| Wellens
Charles (Karel)
(Geboren te Lummen op 06-02-1889 en overleden te Hasselt op 10-07-1958) |
Charles Wellens was de zoon van Eugenius Franciscus Wellens, een industrieel die in Lummen rond 1900 een brouwerij opgericht had. De jonge Charles had helemaal geen belangstelling voor het vak van brouwer maar enkel voor tekenen en schilderen. Als 12 jarige liep hij bij het spelen een blijvend oogletsel op. Omwille van dit letsel werd hij later ook afgekeurd in het leger.
Wellens wilde kunstschilder worden en werd hierin gesteund door Arthur Coninx, de toenmalige postmeester van Lummen. Deze was in zijn vrije tijd dichter, muzikant, toneelschrijver en schilder.
Hij volgde vanaf zijn 18de een opleiding aan de Koninklijke Akademie voor Beeldende Kunsten te Leuven onder de leiding van o.a. de decoratieschilder Omer Dierickx, waarbij hij zich later in het atelier te Brussel mocht vervolmaken.
Hij was tevens leerling (rond 1910) van Jos Damien, toen woonachtig te Halen.
Bij het begin van de 1ste wereldoorlog werd een deel van Lummen en ook het ouderlijk huis en zijn atelier vernield door de Duitsers. Charles vetrok via Nederland naar Engeland waar hij zich ten dienste stelde van het vaderland.
Hij trad in 1921 in het huwelijk met Madeleine Haven en vestigde zich bij de schoonouders te Hasselt. Hier vond hij zijn leermeester Damien terug.
Zijn werken zijn in te delen in 3 periodes : decoratieve en bijbelse taferelen met sterke invloed van Dirickx (periode kort voor en tijdens de oorlog), schetsen uit het leven van de buitenmens in zijn typisch milieu (1919-20) en tenslotte Kempische landschappen, boerderijen, hutten en interieurs. Naast olieverfschilderijen (o.a. met paletmes) maakte Wellens ook pastels, aquarellen, potlood- en houtskooltekeningen.
Een van zijn meesterwerken is het "Panorama der Kempen" (1954). Dit werk bestaat uit 8 doeken van ieder circa 4m X 2m samen met nog 4 kleine panelen. Het is te bezichtigen in het insectenmuseum van bezoekerscentrum De Lietebergte Zutendaal. Speciaal voor het Panorama werd in de nieuwbouw van het centrum een ronde ruimte ontworpen waarin het Panorama nu te bezichtigen is. Wellens wilde met dit werk het beeld van de Kempische heide voor het nageslacht bewaren.
Onder de belangrijkste tentoonstellingen vermelden we Antwerpen, Brussel, Luik, Hasselt, Gent, Charleroi en verder in Frankrijk : Lille, Rouen, Le Havre, Metz en Bath in Engeland.
In 1929 hielden Wellens en Damien een gezamelijke tentoonstelling in Luik in Galerie des Beaux Arts.
In het "Hooghuis" te Hasselt bracht Kunstkring "Ars Proba" eind 1938 werken bijeen van Charles Wellens en ook Ballewijns, Damien, Habex, Lucien Nolens en Anne Rutten.
Kunstkring Pro Arte die kunstenaars uit Hasselt, Genk en Noord-Limburg bijeen bracht, organiseerde reeds in 1946 een tentoonstelling met werken van Charles Wellens, Jac Douven, Paul Hermans, Maclot, Wallaert, Van Doren enz.
Op een retrospectieve tentoonstelling in zaal "Onder de Toren" (Hasselt) in 1957, werden een 50-tal werken van hem getoond en tevens 1 aquarel "Studiekoppen". Naar aanleiding van de 100ste verjaardag van zijn geboorte werden er op een overzichtstentoonstelling te Lummen in 1989 een 70-tal werken getoond.
Naast een artistieke waarde hebben de werken van Wellens ook een wetenschappelijke waarde : het zijn documenten die door de geschiedschrijver en folklorist kunnen geraadpleegd worden.
Wellens is ook de auteur van het boek "De Ziel van mijn schoon Kempenland". Het werd uitgegeven in 1951 n.a.v. een retrospectieve tentoonstelling te Lummen. Hij beschreef er enkele van zijn tochten door de Kempen. In dit dagboek liet hij de liefde voor de Kempen blijken, maar tevens ook de bekommernis om deze levenscultuur voor de volgende generaties te bewaren.
Dat jaar (1951) begon hij ook te filmen. Het werd een 16mm kleurenfilm over de tochten in de Kempen met als titel "Zo was mijn Kempen".
Wellens was tevens een groot promotor voor de oprichting van het Openluchtmuseum van Bokrijk. Als eerbetoon aan een van de drijvende krachten achter dit initiatief werd de eerste hoeve op dit domein de Wellenshoeve genoemd. In feite betrof het hier de hoeve Engelen van Lummen die reeds meerdere malen door Wellens op doek werd vereeuwigd. Wellens heeft enkele maanden voor zijn dood de opening van het Openluchtmuseum in 1958 nog mogen meemaken. Bij deze opening ontmoette hij prins, nu koning Albert.
In het boek "De Limburgse Kempen" (1936) zorgde hij voor de illustraties bij het hoofdstuk "De Kempische langgevelhoeve" (pagina 245-262).
Hij kreeg en verdiende de eretitel "Conservator van de Kempen".
Naast schilder en heemkundige hield Charles Wellens zich ook bezig met sterrenkunde.
De voornaamste leerlingen van Wellens waren : Peeters Jeannot, Crollen Judith en ook Irene Wellens kreeg een opleiding van haar oom. Hij was verder ook goed bevriend met Palmers de Terlamen Marie.
In 1988 werd het "Genootschap kunstschilder Charles Wellens" opgericht te Lummen met als doel de herinnering aan de schilder levend te houden. Zij organiseerden o.a. een tentoonstelling "Charles Wellens en zijn leerlingen" ('95) en nadien "Charles Wellens en tijdsgenoten" ('98). Verder organiseerden ze in 2006 de tentoonstelling "Charles Wellens 1889-1958" in het G.C.O.C. Oosterhof te Lummen. Op deze tentoonstelling waren meer dan 200 werken te zien. Er verscheen tevens in oktober 2006 het kunstboek "Charles Wellens 1889-1958".
In 1989 werd op de plaats waar zijn geboortehuis stond een gedenkplaat onthuld en tevens een borstbeeld van de kunstenaar in het park op het gemeenteplein.
Meer informatie en tevens een online tentoonstelling vindt men op de website van het Genootschap Charles Wellens vzw : www.charleswellens.be.
Een aantal werken van Charles Wellens wordt permanent tentoongesteld in het Lummense gemeentehuis. Een deel daarvan werd in het verleden door de gemeente aangekocht en andere werken zijn door de famillie Wellens in bruikleen gegeven. Het werk “Mon ami Wellens et sa famille” geschilderd door vriend en leermeester Jos Damien is er ook te bewonderen.