| Habex Jan
(Geboren te Genk op 08-02-1887 en overleden te Genk op 31-05-1954) |
Jan Habex volgde van 1903 tot 1906 een opleiding aan de Academie van Roermond en nadien als 19 jarige aan de Koninklijke Academie van Brussel, waar hij in 1909 afstudeerde. Hij verwierf een studiebeurs en ondernam studiereizen naar Italie, Frankrijk, Nederland en Engeland.
Na zijn huwelijk in 1922 met Lea De Dobbeleer, bleef hij nog tot 1930 in Brussel wonen. Tijdens zijn verblijf in Brussel schilderde hij o.a. binnenzichten van Brusselse kerken, portretten in opdracht, landschappen enz. Terug in Genk werkte Habex als bediende in de mijn van Waterschei.
In Genk ontmoette hij de kunstschilders Emile Van Doren, uitbater van het "Hotel des Artistes", Armand Maclot die zich definitief in Genk gevestigd had en Coosemans. Het was vooral Joseph Coosemans professor landschapschilderen aan de Academie van Antwerpen die zijn leerling Maclot naar Genk stuurde.
In 1925 kreeg Habex van de gemeente Genk de opdracht een schilderij te maken ter nagedachtenis van de gesneuvelde Genkenaars tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het werk hangt in een vergaderzaal van het Genkse stadhuis. De voorstudie voor dit werk (zie foto 1) is eigendom van Heemkring Heidebloemke, en hangt momenteel in het Emile Van Dorenmuseum. (met dank aan Kristof Reulens-dienst Cultuur-erfgoedcoordinator Stad Genk).
Habex kreeg ook de opdracht om in de ontvangsthal van de mijn van Waterschei een reuzeschilderij te maken. Het werk diende een beeld te geven van het woud in onze streken in de prehistorie, waaruit steenkool ontstaan is. Volgens Kristof Reulens is het werk na de sluiting van de mijn in het bezit van de Stad Genk gekomen en in bruikleen gegeven aan het Vlaams Mijnmuseum in Beringen, waar het nog steeds te zien is.
In 1952 was hij één van de mede-stichters van de Kunstkring "Streven" te Genk en behoorde samen met Mathieu Vanderfeesten bij de eerste lesgevers van de kring.
De Heemkring Heidebloemke Genk, gaf 30 jaar na het overlijden van Habex het kunstboek "Jan Habex 1887-1954" uit. In Genk werd tevens de Jan Habexlaan naar hem genoemd.
Tijdens zijn verblijf in Brussel nam hij daar deel aan enkele plaatselijke tentoonstellingen, o.a. in 1914, 1927 en 1929.
Tijdens de viering van 100 jaar Belgische onafhankelijkheid in 1930 organiseerde Genk een tentoonstelling in het gemeentehuis, met werken van Maclot, Van Doren en Habex. Daarna volgden Doornik (1931), Maaseik op het Stadshuis (1932) en Hasselt in het Casino samen met Ballewijns (1932).
Eind 1938 vinden we op een groepstentoonstelling georganiseerd door "Ars Proba" in het Hooghuis te Hasselt werken van Habex, Ballewijns, Damien, Anne Rutten, Lucien Nolens en Charles Wellens. Dat zelfde jaar zijn enkele werken van hem te zien op "L’ Exposition Nationale de Zwartberg" . Hieraan namen ook Paul Hermans, Charles Wellens, Willy Minders en anderen deel.
Verder vermelden we de tentoonstelling "Het landschap in de Limburgse Kunst" te Hasselt in 1954 met o.a. ook Maclot en Van Doren. Naar aanleiding van het overlijden van Habex, één van de stichters van kunstkring "Streven" organiseerde deze kring eind 1954 een retrospectieve op het gemeentehuis van Genk.
In 1985 waren werken van hem te zien op de retrospectieve tentoonstelling "Stichters Academie Genk" in de Academie Galerie.