| Coosemans
Joseph
(Geboren te Brussel op 19-03-1828 en overleden te Schaarbeek op 24-09-1904) |
Vader Adrianus Coosemans werd in Evere geboren, terwijl moeder Anna Catharina Van der Taelen afkomstig was van Tervuren. Joseph werd opgevoed door zijn tante Thérèse, want zijn ouders stierven beiden op vrij jonge leeftijd. Op 18 jarige leeftijd kwam Joseph samen met zijn broer Jean-Pierre en tante Thérèse in Tervuren wonen.
Coosemans was in de periode 1854-1872 gemeenteontvanger van Tervuren en in de periode 1848-1867 gemeentesecretaris van Duisburg, nu een deelgemeente van Tervuren. Hij kwam in contact met verschillende kunstenaars die vanuit Brussel de koets naar Tervuren namen. Het was vooral Théodore Fourmois die hem tot schilderen aanzette.
Coosemans, behorende tot de "School van Tervuren", schilderde o.a. in het Franse Barbizon, het mekka van de landschapschilders. Hij was ook lid van de in 1868 opgerichte "Société Libre des Beaux-Arts", een groepering van progressieve kunstenaars die streefden naar meer individuele vrijheid. Datzelfde jaar nam hij in Brussel deel aan een tentoonstelling ingericht door deze "Société". In 1872 koos hij er voor om nog uitsluitend als kunstschilder door het leven te gaan.
Nadat hij zich vestigde te Leuven (1876) en op zoek was naar inspirerende natuurgebieden kwam hij in contact met de heidevelden , bossen, boerderijen, watermolens, kapellen in de Limburgse Kempen. Dit werd zijn geliefkoosd terrein.
Limburg was in de jaren 1870, en dan vooral rond Genk een prachtig ongerept natuurgebied. Deze streek was op dat ogenblik te bereiken via de trein Hasselt-Maaseik met overstap naar Genk of de postkoets Hasselt-As. Genk werd het artistiek centrum en de kunstenaars trokken van hier uit de heide en bossen in.
Vanaf 1887 wordt Coosemans professor Landschap-schilderen aan het "Hooger Gesticht voor Schoone Kunsten", later de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen. De afdeling "dierschilderen" werd geleid door Verlat Karel (Charles).
De Limburger Theunissen Karel volgde ook lessen bij Karel Verlat te Antwerpen en kwam zo onder de invloed van Coosemans.
Het was ook Coosemans die zijn kunstvriend Evariste Carpentier aanspoorde om in de Limburgse kempen rond Genk te schilderen. Toen deze later directeur werd van de Luikse Academie (1904-1910) stuurde hij enkele van zijn leerlingen ook naar Genk : o.a. Janssen Ludovic en Jamin Leon.
Coosemans stelde in 1863 op de "Exposition Générale des Beaux-Arts" te Brussel het werk "Vue des environs de Tervueren- Soleil Couchant" tentoon.
Twee werken van hem waren te zien op dezelfde tentoonstelling, in 1887 : "Un matin de juillet à Genck" en "Automne en Campine". In 1893 toonde hij er 3 werken: "Moerassige vijver te Genck", "De modderpoelen te Slachmolen" en "Bij het vallen der bladeren".
Twee werken van Coosemans waren te zien in 1898 tijdens het "Vierjaarlijks Salon" te Antwerpen: "Weg te Genck- Chemin à Genck" en "Woudzoom- Lisière de forêt".
Een jaar na zijn dood volgde in 1905 een huldetentoonstelling in de "Cercle Artistique" te Brussel.
Een 60 tal werken van Coosemans waren in 1993 te zien op de retrospectieve tentoonstelling in Tervuren (15 mei - 6 juni). Ter gelegenheid van deze tentoonstelling verscheen het boek "Joseph Coosemans - Schilder van de School van Tervuren - 1828-1904".
In Schaarbeek en Tervuren zijn er straten naar hem genoemd : Joseph Coosemansstraat.
Werk van hem is o.a. in het bezit van het Museum voor Schone Kunsten Gent :
Verder staan er in de catalogus van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen uitgave 1925 een paar werken vermeld :